Schipperen met Allah

Dick Pels, Opium van het volk. Over religie en politiek in seculier Nederland, De Bezige Bij: Amsterdam, 2009, h. 5 ‘Hoofddoekje leggen, niemand zeggen’.

De auteur verwondert zich over de discrepantie tussen de strenge regels die alom worden verkondigd en de vrijmoedigheid waarmee jonge moslims (m/v) zich in de seculiere samenleving bewegen. En hij vraagt zich af, hoe (= met welke argumentatie) zij beide aspecten met elkaar verzoenen. Als voorbeeld beschrijft hij dan de juxtapositie van beide in het zomernummer van de glossy Mzine.


“In het tijdschrift Mzine, een glossy voor jonge succesvolle Marokkanen vind je de meest orthodoxe koranische gebeden en geboden naast rubrieken en reportages die het volstrekte tegendeel laten zien. Zo bevat het zomernummer 2008 naast uitvoerige smeekbeden aan Allah voor de reis (naar Marokko) ook twee pagina’s strenge kledingvoorschriften.

Mzine uit 2008 kon ik niet meer vinden op het net, wel dit exemplaar uit 2010

In die tekst wordt helder uitgelegd, dat ‘moslim’ betekent dat ‘je jezelf totaal overgeeft aan de Barmhartige en Genadevolle Schepper en dat je liefde en ontzag jegens Hem hebt’. De moslima heeft de verantwoordelijk heid om goed om te gaan met haar door Allah geschonken charmes. Om over haar schoonheid en eer te waken is de hidjaab voorgeschreven. Daarmee ‘wordt de moslima beproefd om over zichzelf te waken en onderdanig te zijn aan haar Heer, Die het beste weet wat goed is voor Zijn dienares’. De hidjaab moet het gehele lichaam bedekken, behalve het gezicht en de handen. Hij mag niet doorzichtig zijn, moet wijd zijn om de lichaamsrondingen niet zichtbaar te laten, en mag niet lijken op mannenkleding of op de kleding van ongelovige of afgedwaalde vrouwen. Ook een hoofddoek gecombineerd met strakke of versierde kleding die de lichaamsvormen van de vrouw toont, is geen juiste islamitische bedekking.1

En dit staat dan in een blad waar tussen honderden afbeeldingen welgeteld één vrouw met hoofddoek te zien is (Samira van de rubriek ‘Eet gezond met Samira’). Tussen de zomermode, de make-overs en de hebbedingetjes staat ook een special over de vakantieplannen van mooie jonge meiden met losse haren in uitdagende poses, die deze kledingvoorschriften stuk voor stuk aan hun laars lappen. ‘Wat draag jij naar het strand?’ Siham: ‘Het liefst toch jurkjes,maar ook korte broekjes met een luchtig truitje en slippers.’ Fatiha: ‘Ik ga topless! Nee geintje; ik draag mijn favoriete short en boven mijn bikinitop een leuk shirtje of T-shirt.’ En lnssaf: ‘Van alles. Bikini, rokjes, jurkjes… Zolang het maar lekker luchtig is.'”


Mijn commentaar (Dick Wursten):

Mensen ‘schipperen met Allah’ of ‘onderhandelen met God’ – of in elk geval met hun spokesmen. Dat hebben ze altijd al gedaan, en zullen ze ook blijven doen. Dat hoort bij een levende religie. Wat mij bevreemdt, is dat je wat hier beschreven wordt nauwelijks ‘schipperen’ kunt noemen, want de twee levensstijlen staan naast elkaar, on-verbonden. Er vindt op geen enkele wijze een inhoudelijke bezinning plaats, een dialoog tussen beide vormen van moslim-zijn. De conservatieve theoloog probeert niet toe te denken naar de leefwereld (verlangen, beleving) van de jongelui (vertolken, hermeneutiek), maar ook de jongelui doen het niet. Zij leggen die preken gewoon naast zich neer. Zoals gezegd, dat mag, maar zo wordt het theologisch natuurlijk nooit wat en blijft de leer onverbonden met het geleefde leven. Dàt lijkt me ongezond want leidt allicht tot een soort dubbelleven (met een dubbele moraal). Met de mond – en op papier – het strengste belijden wat je maar bedenken kunt, terwijl je in de praktijk van het leven gewoon je gang gaat. Zoiets explodeert een keer in je eigen gezicht, zou ik denken.


Daar zijn de hoofddoeken weer…

Om de zoveel tijd laait de discussie over hoofddoeken op. Meestal n.a.v. van een rechterlijke uitspraak in een proces over het GO!-verbod op de hoofddoekdracht op school. Dat op zich is al jammer. Juridisering is de doodssteek voor elk serieus gesprek face-to-face. Het gesprek moet plaatsvinden tussen mensen, niet tussen opiniemakers, advocaten, politici en rechters. Het zijn immers gewone mensen die een hoofddoek dragen en gewone mensen die zich daaraan storen. Daarover moeten ze dus met elkaar leren praten. Logisch toch! Uitleggen wat het is dat je stoort, vertellen waarom je ‘m draagt, luisteren, en proberen te begrijpen – wederzijds. NB: de uitkomst van het gesprek staat per definitie van te voren niet vast, anders is het geen echt gesprek. Hieronder wat achtergrond.

Twee basale feiten:
1. Wat zeggen de heilige boeken erover?
Antwoord: daar zijn de islamititsche rechtsgeleerden het niet over eens (hoofd, haar, boezem, alles), maar hoe men er ook over denkt: er moet iets bedekt worden [voor geïnteresseerden: hier een overzicht van exegetische discussie]. Dus meteen over naar de volgende vraag.

2. Waarom moet er eigenlijk bij vrouwen iets bedekt worden?
Antwoord: daarover is de koran wel duidelijk. Het kledingvoorschrift beoogt twee zaken: a. zedigheid van de vrouw te waarborgen en b. ‘onze vrouwen’ onderscheiden van de anderen.

Dit laatste klinkt misschien vreemd, maar wordt expliciet in de koran (door Mohammed in opdracht van Allah) verwoord in soera 33:59: O Profeet, zeg tot je echtgenotes en je dochters en tot de vrouwen van de gelovigen dat zij hun overkleed (‘djilbab’) over zich heen laten hangen. Zodoende is het gemakkelijker om hen te herkennen en worden zij niet lastiggevallenHet gaat hier over het overkleed maar hetzelfde geldt voor de hoofddoek: je kunt zo gemakkelijk onderscheiden tussen ‘goede’ en ‘slechte’ vrouwen.
In het latijn is het woord voor ‘onderscheid maken’: discriminatio. De onzen (= de goeden) kun je aan hun kleding herkennen. De anderen zijn te mijden. En – niet onbelangrijk – als een vrouw lastiggevallen wordt, dan is het dus eigenlijk haar eigen schuld: Had ze zich maar correct moeten kleden. Blaming the victim.

De hoofddoek (hoe dan ook gedragen) werkt het groepsdenken in de hand (wij-moslims versus de andere vrouwen) en als het gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag t.o.v. vrouwen verandert dit voorschrift #metoo in #eigenschuld.

ERGO: Als je de hoofddoek op school wilt toelaten – waar ik een voorstander van ben al was het alleen maar om het geheel uit de juridische sfeer te halen ! – dan moeten deze twee impliciete boodschappen (moreel oordeel over vrouwen gebaseerd op hun kleding & groepsvorming volgens religieuze lijnen) wel van het nodige tegengewicht worden voorzien.

Hoe je dat misschien zou kunnen doen, heb ik in een kort opstel op mijn gewone website beschreven.

En, oh ja, bijna vergeten: als je de hoofddoek (op school) toestaat om religieuze redenen moet je tegelijk alle kledingvoorschriften ter discussie stellen, anders bevoorrecht je religieuze mensen boven a-religieuze. What’s good for the goose is good for the gander… Daar komen de hoodies, de tatoeages, statement-T-shirts, kruisen, tulbanden en petjes. Het wordt bont in de klas.

God installeert apartheid in Berchem

We zijn nu – 5 februari – halverwege: we hebben drie maal God in Berchem in actie gezien. Het voorlopige resultaat stemt mij niet hoopvol. De God die oud-Berchem z’n vorm gegeven heeft, zo bleek in de eerste aflevering, is quasi verdwenen uit de wijk. De laatsten der Mohikanen zijn er nog èn ze zijn dapper. Maar verder zijn er vooral versteende overblijfsels van die oude God, monumenten, letterlijk. Ze vertellen van een verleden, maar niet meer van een toekomst.  De nieuwe goden (De Pentecostal God uit Afrika en de aan Turkije gelieerde God van de islam) versterken de sociale segregatie. Ze installeren de apartheid en ze doen dat – ondanks zichzelf. Beide nieuwe goden willen universeel zijn en afficheren zich ls goden voor iedereen, maar in de realiteit zijn ze groepsgoden. Ze horen bij en spreken de taal van de groep die hen reeds aanbidt. Communicatie naar buiten toe lukt nauwelijks. Ergo de groepsidentiteit wordt nog versterkt. De etnische identiteit van de groep (Afrikaans en Turks) wordt door het geloof tegelijk een kenmerk van het ware. De enkele blanke participanten (in het geval van de Pinksterkerk) konden de indruk niet wegnemen: godsdienst zijn als hol en bol.

Bij de Turkse geloofsgemeenschap waren er zelfs geen uitzonderingen. Turk-zijn betekent aan Allah verbonden zijn. Beide staan of vallen met elkaar. Ons kent ons. Zo zijn onze manieren. En die moet jij ook leren, jonge Berchemse Vlaming van de vierde generatie (na de migratie). Op noodlottige wijze wordt zo de ontwikkeling van een eigen identiteit geblokkeerd, zowel als inwoner van Vlaanderen, als als moslim. Zolang de etnische en religieuze marker met elkaar samenvallen is er geen beginnen aan om hier iets eigens van te maken. Je bent Turks, dus ben je moslim. Je wilt je religieuze kant versterkten (moslim zijn), dan zul je tegelijk ook je Turkse identiteit affirmeren. Het verlangen naar integratie (deel uitmaken van de Vlaamse samenleving), dat in de aflevering ook een rode draad was, klinkt authentiek. Het krijgt door deze noodlottige identificatie van Turk-zijn en moslim-zijn wel een heel vreemde articulatie: Uit aller mond (jong, oud, leerkracht, leerling, fitnesstrainer en imam) klonk nu de oproep aan Vlaanderen om het Turks-zijn op te nemen in de definitie van wat Vlaams is. Men hoort niet wat men vraagt, omdat men het Turk-zijn beleefd als identiek aan moslim-zijn. En Vlaanderen heeft toch vrijheid van godsdienst. Nou dan ! Dat klopt, maar dan moet men wel eerst voor zichzelf de oefening willen doen om kerk (islam) en staat (Turkije) van elkaar los te maken.

Maar daarnaast heb ik inhoudelijk zo ook mijn bedenkingen bij die charismatische God uit Afrika kwam goed in beeld in aflevering twee. Hij lijkt zich vooral te manifesteren in hevige emoties. Op zich niets mis mee, maar ook niet ongevaarlijk. Emoties zijn krachtige zaken. Ze kunnen mensen in beweging zetten, zeker, maar dan is de richting toch wel belangrijk. Ze kunnen – en dat lijkt in die gemeenschappen toch vooral het punt te zijn – mensen in extase brengen, maar ook dat is dubbel: extase brengt mensen ‘buiten zichzelf’. Fijn, maar ook dan is de vraag: hoe keer je weer terug tot je gewone zelf, en hoe voel je je dan dáár, na de extase. Daar maak ik me toch wel zorgen over. Ik zag veel mensen die het niet gemakkelijk hadden. Ze tobden met zichzelf, met de wereld, voelden zich niet goed in hun vel, waren erg onzeker over keuzes. Vervolgens zag ik veel bezwering van het kwade plaatsvinden (satan is blijkbaar heel actief), maar nooit zag ik een nuchtere benoeming van reële problemen plaatsvinden, waar de mensen wat mee konden.  Neen, men claimde in the name of Jesus dat de duivel was overwonnen en men moedigde mensen aan om dat nog ijveriger te geloven. Dan zou het wel goed komen. Sorry, maar zo help je mensen van de wal in de sloot. Wat hier als religieuze openbaring wordt verkocht, openbaart niets, maar dekt psychische chaos toe. Het kwam op mij over als een soort electroshock-therapie op geestelijke terrein. Men plaatst de mens-die-zichzelf-een-probleem-is tussen de polen van Jezus en satan en zet er hoogspanning op middels gebed en handoplegging. En dan moet het gebeuren. Indien niet, opnieuw. Waar dat toe leidt als mensen echte problemen hebben, ik huiver als ik daaraan denk.

hoofddoek en koran: basic facts

De koran over de kleding van vrouwen

Als het over de kleding voor vrouwen gaat zijn er twee plaatsen in de koran, die daarover handelen. Beide stammen uit de periode na de Hidjra (horen dus bij de ‘latere openbaringen’). De eerste staat in soera An-Noer (‘Het Licht’), hoofdstuk 24, verzen 30-31:

Soera 24: 30 Zeg (O Mohammed) tot de gelovige mannen dat zij hun ogen neerslaan en hun kuisheid bewaken (= hun begeerten in toom houden,  volgens anderen: hun geslachtsdelen bedekt houden), dat is reiner voor hen. Voorwaar, Allah is alwetend over wat zij bedrijven. 31. En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en hun kuisheid bewaken en hun sieraad niet tonen, behalve wat daarvan zichtbaar is. En laten zij een bedekking (‘khimar’) over hun boezem dragen en hun sieraad niet openlijk tonen, behalve aan hun echtgenoten, of hun vaders etc.. [lijst van mannelijke familie]. En zij moeten niet met hun voeten stampen zodat men weet wat zij voor verborgen sieraad hebben.

Wat wordt hier over de kleding gezegd? De man wordt eerst vermaand om niet op een onbetamelijke wijze naar een vrouw te kijken (hij moet zijn ogen neerslaan) en hij moet zich netjes te kleden. Daarna wordt de vrouw aangesproken om zich evenzo te gedragen ten opzichte van de man en zich netjes te kleden. Dan volgen voor vrouwen nog een aantal concretiseringen. Drie elementen worden genoemd qua kleding en één met betrekking tot bepaalde bewegingen:
1. Ze moeten hun ‘sieraad niet tonen, behalve wat daarvan zichtbaar is’ ;
2. ze moeten een ‘khimar’ over hun boezem dragen ; en:
3. Ze mogen hun sieraad niet openlijk tonen behalve binnenshuis in de familiekring (= duidelijk gedefinieerde groep van het mannelijk geslacht).
4. Ze moeten niet met hun voeten stampen omdat anders het verborgen sieraad zichtbaar wordt.

Over de interpretatie van deze teksten, straks meer. Eerst de andere korantekst.

In de tweede tekst worden de vrouwen van Mohammed aangesproken (Voor hen gelden blijkbaar strengere regels dan voor de anderen: zij moeten bijv. binnen blijven) maar de geboden voor die vrouwen wat het onderdeel ‘kleding’ betreft worden ook van toepassing verklaard op de ‘vrouwen van de gelovigen’.

Soera 33:59 O Profeet, zeg tot jouw echtgenotes en jouw dochters en de vrouwen van de gelovigen dat zij hun overkleed (‘djilbab’) over zich heen laten hangen. Zodoende is het gemakkelijker om hen te herkennen en worden zij niet lastiggevallen. 

Dus: Aan de kleding kent men de moslimvrouw. Maar welke kleding precies ?

Zoals elke tekst hebben deze uitspraken een historische context gehad (die we niet precies kennen, maar kunnen proberen te reconstrueren). Dus is er enige toelichting nodig om tot een interpretatie te komen: een poging om te begrijpen wat hier wel en niet bedoeld werd. En daarna moet er nog de toepassing komen, de applicatie op vandaag, dat is een kwestie van hermeneutiek, omdat we in een andere historische context leven dan Mohammed.

Puntsgewijs:

  1. Eerst is er geen kledingvoorschrift van kracht. Argument: In de periode van de eerste openbaringen in Mekka is er geen enkele soera overgeleverd die iets zegt over de kleding.
  2. Na de vlucht uit Mekka (Hidjra) wordt kleding blijkbaar een issue. Mohammed huwt zelf meerdere vrouwen. Naast eerbaarheid in het algemeen, wordt uit 33:59 duidelijk dat het kledingvoorschrift op z’n minst ook dient om de vrouwelijke volgelingen van de profeet op straat te onderscheiden van andere vrouwen en – omineuze toevoeging – om te voorkomen dat ze lastig gevallen worden op straat. De weg naar de culpabilisering van het slachtoffer, blaming the victim wordt hier wijd open gezet.
  3. Gaat het hier eigenlijk wel over de hoofddoek, kun je je afvragen ? Enige bedekking van het hoofd is algemeen-oosters. In 24:31 is nadrukkelijk sprake van een opdracht om de boezem te bedekken, niet het hoofd. De arabische term voor deze bedekking is ‘khimar’. Dat woord is vandaag de technische term voor een boezembedekkende hoofddoek. Dan lijkt het duidelijk: Mohammed vraagt om een ‘khimar’, een boezembedekkende hoofddoek. Toch is het niet zo simpel als het lijkt. Het arabische woord ‘khimar’ in de zevende eeuw had een veel algemenere betekenis (‘bedekkend weefsel’, ‘sluier’). Hier staan we voor wat exegeten het gevaar van filologische inlegkunde noemen, waarbij een bepaalde uitleg van een oude tekst heeft geleid tot een betekenisverschuiving van een woord uit die tekst in de richting van die uitleg. Als je deze oproep leest terwijl je ‘khimar’ neutraal laat (een bedekking) dan lees je een oproep om de boezem te bedekken en gaat het hier om een décolleté-verbod. Bijkomend argument voor deze uitleg is dat andere vers, soera 33:59, waar helemaal niet naar de hoofdbedekking wordt verwezen, enkel naar de manier waarop de kleding valt. Binnen de koran strand je hier en wordt het welles-nietes, vanwege de filologische aporie rond de betekenis van het woord ‘khimar’. De latere overleveringen (hadith) tenderen duidelijk richting hoofddoek, maar zelfs daar kun je twijfelen [zie onder].
  4. Wat wordt eigenlijk bedoeld met ‘hun sieraad’ en wat dus met de zin dat zij hun sieraad niet tonen, behalve wat daarvan zichtbaar is.’  Met ‘sieraad’ wordt waarschijnlijk hun lichaam (hun schoonheid) bedoeld. De duiding ‘behalve wat daarvan zichtbaar is’ wordt pas in de latere overlevering (hadith) ingevuld, namelijk ‘gelaat en handen’. Dan hebben we echter wel de koran [en dus de ‘directe openbaring van Allah’] verlaten en zijn in de wereld van de legendes terechtgekomen waarvan het gezag door moslims zelf heel verschillend wordt ingeschat.
  5. Tenslotte: Waarop duidt die toevoeging: ‘dat vrouwen niet mogen stampen met de voeten omdat ze daarmee hun verborgen sieraad zouden verraden’ ? Het gangbare antwoord is dat dit een verbod op dansen is, omdat bij zulke bewegingen de lichaamsvormen van de vrouw indirect zichtbaar worden.

Ware de koran de enige bron èn norm, dan zou hiermee alles gezegd zijn. Echter dat is in de moslimwereld niet het geval. Naast de koran is ook de overlevering (hadith) normatief, en niet te vergeten het ‘voorbeeld van Mohammed en zijn gezellen’. Daar vinden we veel meer kledingvoorschriften, maar niet allemaal eensluidend. Ik heb enkele op een aparte pagina opgelijst.

Salafisten in Genk en Antwerpen

Voltaire is er nog duizelig van, zovaak moest hij zich vandaag in zijn graf omdraaien. Al die ‘verlichte’ democraten die plots moord en brand riepen omdat er een cursus wordt georganiseerd door een enge culturele vereniging van islamitische strekking. Daar werden onwelgevallige meningen verkondigd over alcohol, werd de omgang met ongelovigen afgeraden (‘zonde’) , en werd de hele muziekscene aan de duivel toegewezen. Ja, die meningen bestaan – en ze hebben nog nooit zoveel gratis zendtijd gekregen als nu.

Dus nog één keer: “I disapprove of what you say, but I will defend to the death your right to say it.” (uit een boek over Voltaire uit 1906).

Als men onder valse voorwendsels een zaal heeft gehuurd, dan is dat een andere zaak, maar ook hier is het misschien niet zo simpel als men het voorstelt. Een cursus over islam vanuit binnenperspectief is geen ‘religieuze activiteit’, sorry. Je moet die dingen wel uit elkaar houden. Wie alles mixt, maakt er een potje van: soep.

Dus: Dat we het niet eens zijn met iemand is geen reden om hem het zwijgen op te willen leggen. Integendeel. Met die persoon wil je van gedachten wisselen tot je hem overtuigd hebt van jouw gelijk (of andersom, hoewel dat bijna nooit voorkomt. Vreemd eigenlijk). Dat is ‘burgerzin’. Zo werkt de open samenleving. Iedereen mag mij uitnodigen voor een gesprek of een debat over eender wat. Als ik meen dat ik er iets over te zeggen heb, dan kom ik. Vraagt men verantwoording, ik geef die. Dat we ons zorgen maken over de consequenties van de zuiverheidsideologie van het salafisme (met haar ‘contaminatievrees’, je wordt besmet door de omgang met ongelovigen) is terecht. Daardoor wordt inderdaad het samen-leven zelf bedreigd. Maar ook dat betekent nog niet dat we de mensen het recht mogen ontzeggen om die mening te hebben en te uiten.

Te hebben: Het recht op het hebben van een afwijkende en onwelgevallige mening is sinds 1648 (vrede van Munster) verworven in onze contreien, tot grote ergernis overigens van de toen dominante ideologie, genaamd de rooms-katholieke religie. Het heeft de achterhoedegevechten van de godsdienstoorlogen beëindigd en veel repressie voorkomen. Het recht om die mening te uiten, zo luid als men wil, en ongecensureerd, komt elke burger van dit land toe, al sinds België bestaat (1831, Belgische Grondwet, o.a. artikel 19 en 25).

Dus waar hebben we het over? Over het feit dat religie een booming business is, en dat op deze markt – die vrij is, want religies zijn ook maar culturele constructies – zich dus allerlei figuren kunnen begeven die eender wat mogen verkondigen, ook een ex-rapper die tot inkeer is gekomen en vervolgens alle muziek afwijst. Je kan dat betreuren, maar strafbaar is het niet. Als ze aanzetten tot haat, of IS verheerlijken, dan is het gedaan. Die grens mag niet overschreden worden, naar geen van beide kanten.

 

De hoofddoek en de non (Sarah Izat)

In het antwoord op de vraag waarom ze per se de hoofddoek wil dragen, gebruikt mevrouw Izat een treffende vergelijking. Ze draagt een hoofddoek ‘net zoals nonnen dat doen’, dat wil zeggen: om ‘haar liefde voor God concreet te maken’. Kijk, dat begrijp ik. Er zijn inderdaad mensen die God liefhebben boven alles, niets meer verwachten van het gewone leven, de aardse banden verbreken en intreden in een klooster. Als ze dan toch nog wel eens in de seculiere wereld verschijnen, dragen ze hun habijt. Dat is een religieus uniform. Dat roept: ‘Ik ben geen gewoon mens, ik ben niet van deze wereld, ik ben van Christus.’ Als mevrouw Izat het dragen van de hoofddoek zo beleeft, dan neem ik aan dat ze begrijpt dat de samenleving van haar vraagt om duidelijk te maken voor welke wereld ze kiest: die van seculiere burgers of die van het klooster. Je kunt maar één uniform tegelijk dragen.

Dick Wursten

Reactie op: “Een politieagent met een hoofddoek is wat zij wil zijn” (interview Sarah Izat, De VOLKSKRANT 9/11/2017)


Challenge voor liedjesschrijvers onder de bezoekers: Schrijf een tekst op bijgaande melodie (een ‘contrafact’ of ‘parodie’, een woord dat in de oude muziekwereld geen negatieve connotatie heeft) met als refreinzin natuurlijk: de hoofddoek en de non… (of variaties hierop). De ballade van de nozem en de non dateert uit 1965 en is van Cornelis Vreeswijk, de enige Hollandse zanger die iets van George Brassens heeft.

Niemand ter aarde weet hoe het eigenlijk begon:
het droevige verhaal van de nozem en de non
van de nozem en de non

Ei, in het voorjaar ontmoetten ze elkaar
ze keken elkaar aan en toen was de liefde daar
ja toen was de liefde daar

Sterk is de liefde (hartstocht) tijdelijk althans
De non vergat haar plichten en haar rozenkrans
ze vergat haar rozenkrans

‘t Is wel te begrijpen, ‘t gebeurt toch elke dag
de nozem was verloren toen hij in haar ogen zag
toen hij in haar ogen zag

Ze wandelden in ‘t park in de prille lentezon
en honderdduizend kussen kreeg de nozem van de non
kreeg de nozem van de non

Een zekere juffrouw Janssen gluurde door de ruit
ze wist niet wat ze zag en haar ogen puilden uit
ja haar ogen puilden uit

Een zekere heer Pieterman zat op zijn balkon
hij stond stomverbaasd van de reacties van de non
de reacties van de non

Leve de liefde’ zei heer Pieterman galant
maar juffrouw Janssen belde naar de krant
ja die belde naar de krant

Daar dachten allen dat ze het maar verzon
dus belde ze de kapelaan en verklikte ze de non
toen verklikte ze de non

‘Kijk,’ zei de kapelaan, ‘da’s nou echt weer duivelswerk
zo gauw ik er niet bij ben dan beduvelt hij de kerk
dan beduvelt hij de kerk’

‘In zulke dingen,’ zei hij, ‘ben ik hard als beton
Ik stuur de politie op het dak van de non
Van de nozem en de non’

Dankzij juffrouw Janssen en de kapelaan
maakte de politie er een einde aan
ja, er kwam een einde aan

De non en de nozem gingen op de bon
Een schop kreeg de nozem; de zenuwen de non
ja de zenuwen de non

Want ze liepen namelijk zomaar in het gras
en de politie zei dat dat verboden was
dat het gras verboden was

Niet om het een of ander, maar omdat het niet kon
eindigde de liefde van de nozem en de non
van de nozem en de non

Volgens Aristoteles weegt een zoen niet zwaar
volgens de kapelaan is dat nou echt niet waar
volgens mij is ‘t nogal raar

 

Over salafisme en gebedsruimte op scholen (Khadija Arib)

De Voorzitter van de Tweede Kamer in Nederland, Khadija Arib, hield op 17 september de Abel Herzberglezing in de Rode Hoed (Amsterdam). Ze zegt behartenswaardige dingen over het belang van de westerse waarden en hoe diep die in onze cultuur en geschiedenis zijn verworteld. Ze waarschuwt met name voor de valkuil van ‘vriendelijke tegemoetkomingen’ aan religieuze groepen  die andere waarden hebben. Ze bedoelt dingen als het inrichten van gebedsplekken op school (universiteit, fabriek, kantoor), aanbieden van halal eten in kantines en gedragsregels voor mannen en vrouwen. Dat is niet ‘om het even’, want die vloeien voort uit een – dixit Arib – waardensysteem dat niet compatibel is met de waarden waarop onze samenleving is gebouwd.

Ze noemt toegevingen op die punten naïef. Traditionele moslims, m.n. salafistisch geïnspireerde, gebruiken die ruimte namelijk om hun invloedssfeer te vergroten en hun waarden op te leggen aan hun mede-moslims. Zo brengt dit tolerante gedrag schade toe aan de handelingsvrijheid van burgers met een islamitische achtergrond om nìet te bidden, zèlf te bepalen hoe men relaties wil aangaan, etc.  Vgl. mijn gedachtenoefening rondom de ramadam in De Standaard. Mw. Arib gaat nog een stap verder en stelt dat naast de vrijheid ook de veiligheid van een deel van de bevolking hierdoor in het gedrang komt. De lezing van mw. Arib staat online (50 minuten, gevolgd door een vraaggesprek).

Over die imperialistische trek van de religieuze identiteitsmarker, zie ook hoofdstuk 4 in mijn boek over dit onderwerp, dat u hier kunt lezen [opent een nieuw venster]

Onder de video een stuk van een artikel uit De VOLKSKRANT van 25 september, dat op mw. Arib’s gedachten voortborduurt.

 

Terecht ageert Arib tegen gebedsruimte op school

…. Milder was de ophef over de Abel Herzberglezing, vorige week uitgesproken door Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib. Terwijl zij toch echt wel iets te zeggen had. Het PvdA-Kamerlid schakelde moeiteloos van een persoonlijke identificatie met de naamgever – de Russisch-Joodse Abel Herzberg had zich net als zij als ‘vreemdeling’ moeten zien te verhouden tot de Nederlandse samenleving – naar een scherpe visie op het doormodderende integratiedebat.
Heilige huisjes schuwde Arib daarbij niet. Letterlijk. Ze waarschuwde dat met de opkomst van het salafisme in Nederland de moskee ‘niet alleen meer een vruchtbare plek (werd) voor gebed, maar ook een ingang voor groeperingen die niet in de waarden van een democratische rechtstaat geloven’.Verfrissend was dat Arib de autochtone Nederlanders nu eens geen intolerantie of racisme verweet, maar eerder naïviteit ten opzichte van de islam: ‘Er werden zaken getolereerd of overwogen die met geen mogelijkheid getolereerd of overwogen zouden worden bij andere groepen.’ Die naïviteit is nog altijd niet verdwenen, zo luidde haar waarschuwing:
Onlangs sprak ik met docenten van een gemengde school over de vraag of ze wel of geen gebedsruimte in hun school zouden toestaan. Ze zeiden het te overwegen, omdat ze anders leerlingen met een islamitische achtergrond zouden kwijtraken. Ik probeerde hun uit te leggen dat het toestaan van gebedsruimten voor kinderen uit de orthodoxere gezinnen ook een negatieve mening legitimeert over kinderen die níét bidden.
‘Het zijn keuzes waar we waakzaam voor moeten zijn, omdat ze het risico in zich hebben om verworven rechten waar eeuwenlang voor is gestreden – zoals in dit geval gelijkheid en emancipatie – onderuit te halen.’  Arib is dapper. Wie ageert tegen gebedsruimten in openbare gebouwen, wordt algauw beschuldigd van ‘racisme’ […] En Arib moet ook tegen een ander verwijt opboksen, want kritiek op gebedsruimten is – zo hoor je alom – in strijd met ‘inclusiviteit en diversiteit‘. Dat is het nieuwe dogma dat alle onderwijsinstellingen beheerst. Met die mantra worden in rap tempo kantines halal gemaakt, onderwijsprogramma’s aangepast aan de gevoelige oren en ogen van leerlingen, en dus ook ruimten beschikbaar gesteld voor het islamitisch gebed.
De Vrije Universiteit opende drie jaar geleden twee nieuwe gebedsruimten: een voor moslims en een voor andere gelovigen. Ook de feestelijke opening was in tweeën geknipt, de halalhapjes en -drankjes werden op een aparte tafel geserveerd. Dit voorjaar bleek de islamitische ruimte (dertig ligplaatsen) al te klein, bij het vrijdaggebed schijnt de ruimte uit z’n voegen te barsten.
Dat er in het religieus onderwijs, zoals op de katholieke Radboud Universiteit en de protestantse VU, islamitische gebedsruimten bestaan, klinkt wat bevreemdend, doch is niet onlogisch.
Maar zelfs openbare onderwijsinstellingen richten enthousiast zaaltjes in met gebedskleden, korans, wasgelegenheden en als het even kan ook gordijntjes of muren om de vrouwen van de mannen te scheiden. Roedels diversity officers zien erop toe dat geen student of leerling wordt gediscrimineerd.
Dat intussen principes als gelijkheid van man en vrouw en scheiding van kerk en staat met voeten worden getreden, nemen bestuurders op de koop toe. Misschien dat de scherpe observatie van Arib, over de vrijheid en veiligheid van alle leerlingen die níét willen bidden, hen ooit eens tot inkeer brengt.

Laat de moslims toch zelf hun imams opleiden!

21 september 2017 – Dick Wursten

Nemen onze moslims eindelijk het initiatief om een eigen imam-opleiding van de grond te krijgen (weliswaar Diyanet-getrouw), valt weldenkend Vlaanderen weer over ze heen. Indoctrinatie, niet academisch, niet open, invloed van Erdogan etc… Even dimmen, zou ik zeggen. Natuurlijk is het indoctrinatie als je in en vanuit een geloofsgemeenschap de jongeren opvoed in ‘de voorzeide leer’: doctrina = leer. Dat is niet typisch voor moslims. Dat doet elke min of meer afgelijnde levensbeschouwing, zelfs degene die zegt dat ze dat niet doet. Wat denkt u dat er in de bijbelscholen van de ‘evangelicals’ gebeurt, in katholieke retraites en seminaries, of in boeddhistische meditatiecentra?  Meer of minder subtiel: de ‘leer’ wordt er ‘in gebracht’, het liefst in het hart. Als het over kinderen en jongeren gaat, dan kun je daar je vragen bij hebben, maar als het gaat om ‘voorgangers’ (i.c. imams) op te leiden, lijkt me dat niet meer dan logisch. Als je dat niet wilt, dan accepteer je eigenlijk niet dat godsdienstvrijheid een mensenrecht is. Dat mag, maar zeg dat dan ook!

En roep niet te snel: Maar dan neemt Erdogan het hier over, of zo komt de Arabische islam uit Marokko hier binnen! Ook hier: even temporiseren. Met wie hebben de zeer Belgische ‘Broeders van Liefde’ problemen? Met hun internationale baas (toevallig een Vlaming, maar de facto een functionaris van Vaticaanstad). Aan wie is het hoofd van de Belgische Kerk gehoorzaamheid schuldig?  Aan de paus van Rome (NB, religieus leider èn  staatshoofd). En denkt u nu echt dat er geen Amerikaans geld naar de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Heverlee gaat? Of naar een Pentecostal Seminary in Sint-Pieters Leeuw? En om voor eigen deur te vegen: De Protestantse Faculteit in Brussel (o.a. opleiding voor dominees en godsdienstleerkrachten) is midden vorige eeuw alleen maar van de grond kunnen komen, dankzij financiële en personele steun vanuit Nederland. En hebt u zicht op de fondsen van het Boeddhistisch centrum in Schoten en de Jain-tempel in Wilrijk ?  etc.  Alle grote religies zijn supra-nationale netwerken die hun eigen agenda en geldstromen hebben.

Dus geen 3, geen 2, maar toch wel 1 hoeraatje voor de oprichting van een Vlaamse imamopleiding.

Kortom: Het zèlf oprichten van Vlaamse imamscholen, is wel degelijk een stap op weg naar de Europese islam. Het getuigt met name van burgerzin (burgerschap) en integratie, dat ze zelf het initiatief nemen. Dat is in elk geval al veel beter dan dat de overheid het voor hen zou doen (dat is paternalisme, en leidt tot ‘handjes ophouderij’). 

Dick Wursten

Wil de ware islam nu opstaan..?

“Ik zoek een ijkpunt om te weten wat nu wel en niet islam mag heten”, zei Jan Leyers aan het eind van het gesprek, gisteravond (nine-eleven, 2017) op canvas. En daarmee legt hij de aporie bloot die al die discussies over de plaats van religie in de samenleving zo vermoeiend maakt. Dat ijkpunt is er namelijk niet, terwijl elke willekeurige groep mensen het recht heeft om het te claimen. Iedereen mag dus zeggen dat hij/zij ‘de ware islam’ verkondigt, en de anderen afschrijven als halflings, ketters, afvalligen, fundamentalisten, libertijnen, bedriegers, ongelovigen etc., en vice versa en tot in eeuwigheid, amen. Zolang deze aporie niet wordt gethematiseerd zal religie een ‘unruly thing’ blijven en zal het geweld dat inherent is aan zulke taal ook reële vormen blijven aannemen.

KORTE Toelichting: Religies zijn en blijven menselijke constructies , waarin door mensen gezag wordt toegekend aan bepaalde teksten, ervaringen en tradities. Binnen elke religie is er intern discussie over a. welke teksten, ervaringen en tradities in aanmerking komen en welke niet (of in welke rangorde) en b. hoe die teksten, ervaringen en tradities precies geïnterpreteerd moeten worden. Niemand kan uit deze hermeneutische cirkel stappen en degene die suggereert dat hij dat wel kan, houdt zichzelf voor de gek, of hij zich nu onderzoeker, wetenschapper, ayatollah of paus noemt.

LANGE toelichting (geschreven in de nasleep van Charlie Hebdo, jan. 2015 (toen religieuze leiders over elkaar heenvielen om te verklaren dat de jihadi’s ‘geen echte moslims’ waren), maar nog steeds relevant volgens mij)

DE islam, HET christendom, wie bepaalt eigenlijk wat dat is? En: is er een criterium om ‘echte islam’ van ‘valse islam’ te onderscheiden ? Iedereen schijnt daar zomaar van uit te gaan als je de reacties op de terreur in Parijs leest. Men veronderstelt blijkbaar dat ‘de islam’ ergens gedefinieerd is, of zou kunnen worden en vervolgens onderscheiden van de visie die jihadisten c.s. daarop hebben. Het probleem is echter dat niemand, maar dan ook echt niemand, in de positie is om dat te doen. Niemand kan zeggen wat wel ‘islam’ is en wat niet. En voor u denkt dat de islam weer eens geviseerd wordt, u mag in plaats van ‘islam’ ook lezen: ‘christendom’ ‘wicca’, ‘vrijzinnig humanisme’ etc. Het antwoord in al deze gevallen is namelijk hetzelfde. Geen enkele persoon of groep (ook niet de nominaal grootste) kan die definitie geven, hoewel bijna elke groep zèlf wel meent dat zij in die positie is. De paus claimt bijv. dat hij kan zeggen wat ‘het christendom’ is, maar ik ben het al niet met hem eens. Ik ben namelijk een christen van de protestantse familietak en de paus komt in mijn versie van het christendom enkel aan de rand voor (en daar nog eerder negatief dan positief). En Jezus kan het zelf niet meer uitleggen, gesteld al dat hij een godsdienst had willen stichten (wat ik overigens niet denk, maar dit terzijde).

Levensbeschouwingen (of ze nu godsdienstig zijn of niet) zijn constructies, waarin door mensen gezag wordt toegekend aan bepaalde teksten, ervaringen en tradities.

Het lijkt me niet onnuttig in het huidige debat over de plaats van godsdienst in onze samenleving ons hiervan rekenschap te geven. Anders blijven we langs de werkelijkheid heenpraten en krijgen we de vinger niet op de wonde. En dat is toch nodig wil er heling kunnen plaatsvinden. Levensbeschouwingen (of ze nu godsdienstig zijn of niet) zijn constructies, waarin door mensen gezag wordt toegekend aan bepaalde teksten, ervaringen en tradities. Binnen elke levensbeschouwing is er intern discussie over a. welke teksten, ervaringen en tradities in aanmerking komen en welke niet (of in welke rangorde) en b. hoe die teksten, ervaringen en tradities precies geïnterpreteerd moeten worden. Niemand kan uit deze hermeneutische cirkel stappen. Iedereen zal van mening zijn dat hij zelf de beste, de meest juiste, de zuiverste opvatting heeft, maar daarmee is dat nog niet zo. Luther en de paus raakten in deze valkuil verstrikt in de 16e eeuw betreffende de definitie van het christendom, zij verketterden elkaar over en weer, en even later was het oorlog. Je kunt ook niemand het recht ontzeggen te claimen dat hij of zij deze of gene godsdienst aanhangt. Je kunt enkel ernaar streven om het gesprek daarover op een zinvolle manier te organiseren, zoals we binnen het christendom door schade en schande hebben geleerd. Voorwaarde is echter dat alle deelnemers aan het gesprek het uitgangspunt accepteren (nl. dat hij ‘god niet in z’n broekzak heeft’): God mag dan wel eeuwig zijn of absoluut, onze interpretatie van wie Hij (of Zij of..) is, staat principieel open voor discussie.

Naar vandaag toe. Degene die suggereert dat hij of zij met beroep op de ‘echte islam’ helderheid kan scheppen op het terrein van de vele opvattingen die over de islam de ronde doen, houdt zichzelf voor de gek, of hij zich nu onderzoeker, wetenschapper, ayatollah, imam, Ahmed of Charlie noemt.

Het lijkt me dan veel zinvoller om er voortaan op te letten als we over godsdiensten of levensbeschouwingen spreken, dat we een verduidelijking toevoegen, in de zin van:  volgens mijn interpretatie van het christendom…, of zoals wij hier te lande de islam beleven… etc. Dan benader je levensbeschouwingen niet als quasi onveranderlijke instituten, maar als menselijke fenomenen (die al dan niet geïnstitutionaliseerd zijn met het oog op bepaalde functies). De aanpak van de manier waarop godsdienstige overtuigingen hun plaats dan kunnen krijgen in de maatschappij, kan vervolgens gediversifieerd worden en het debat erover zal aan nuance winnen.

15 januari 2015, Dick Wursten

P.S. Praktisch Syllogisme. Hebt u geen zin in thorastudie, evangelie-onderzoek of koranles, dan is hier een shortcut voor een realistische inschatting van de mensvisie van diverse godsdienstige groeperingen: Kijk naar het gedrag van degenen die in onze tijd te kennen geven dat zij tot een bepaalde godsdienst horen. Daar wordt dan eenvoudig zichtbaar of men erin geslaagd is de geweldsteksten onschadelijk te maken: Aan de vruchten kent men de boom !

Kan de islam Europa redden? Houellebecqiaanse toestanden in Denemarken

Ik dacht even dat ik in een Zweedse variant van Houellebecq’s Soumission verzeild was geraakt.


De MORGEN, weekendkrant (26/8/2017): Misschien kan de Islam Europa redden?
Een mooie reportage van Jana Antonissen over Rosengård (een concentratiewijk in Malmö, Zweden), waar een conservatieve moslim (dhr. Salahuddin Barakat van de Islamacademie) de remedie gevonden zegt te hebben tegen jihadisme. Het recept: Niet minder, maar méér islam. Natuurlijk moet dat dan wel zijn versie van de islam zijn (de ‘echte islam’. Over deze zelfbegoocheling in religiezaken dit opstel of deze post uit de maand van Charlie Hebdo). Hij suggereert dat hij met zijn school brave moslims maakt van hangjongeren in probleemwijken èn – belangrijk punt – dat ze daardoor tegelijk immuun worden voor extremisme en jihadisme. Twee Zweedse bekeerlingen knikken ijverig en beamen desgevraagd dat het volgen van Allah duidelijkheid verschaft, houvast geeft en richting biedt. Dat is wat de mensen nodig hebben, niet waar? Follow the leader! 

Dat ze onderwijl vrouwen geen hand geven (ze zijn evenwaardig, zeker, maar geschapen voor huis en haard. Dat weet toch iedereen), genderissues ontkennen, de eigen religieuze claims tot een absolute waarheid verheffen, gemengde huwelijken afwijzen (dat is ‘illegaal’, want verboden door Allah/koran/hadith), etc, etc. etc…. moeten we dan maar op de koop toe nemen. De journaliste/interviewster voelde zich duidelijk niet op haar gemak, maar wist ook geen andere communicatieve houding te verzinnen dan een keer slikken en beleefd doorvragen.

Salahuddin voelde onderwijl niet eens de behoefte om z’n gedrag en ideeën te verdedigen. Hij poneerde gewoon en handelde (fait accompli): “Waarom zou ik dat moeten doen?”, zei hij allervriendelijkst, “Ik ben hier per slot van rekening niet te gast. ” En inderdaad: Hij is 100% Zweeds staatsburger en dus is zijn ethiek (en de daarvan afgeleide ethiquette, de smeerolie in de dagelijkse omgang) automatisch okay. Gewoon een kwestie van wachten tot de meerderheid ook tot inzicht komt. Ik dacht even dat ik in een Zweedse variant van Houellebecq’s Soumission verzeild was geraakt. In elk geval: Als Europa zo gered moet worden, emigreer ik.

Dick Wursten