Herbestemming kerkgebouwen in Nederland

Wat met religieus erfgoed als er geen eredienstfinanciering is?

Het voorbeeld van Utrecht (NL): inhoudelijke discussie over de geschiedenis, over het straatbeeld, stadsplanning en diverse vormen van herbestemming

Kerkenstad Utrecht heeft het moeilijk: hoe om te gaan met het religieus erfgoed?
De Westerkerk aan de Catharijnesingel wordt herbestemd. Foto’s Robert Oosterbroek

‘Bent u op zoek naar een bijzondere locatie voor een congres of symposium? Dan kan de Janskerk in Utrecht een interessante en aantrekkelijke mogelijkheid voor u zijn.’ Dit staat op de website van de historische kerk op het Janskerkhof. Het imposante bouwwerk is inmiddels veel meer dan alleen een kerkgebouw. ‘Utrecht kerkenstad’ is op zoek naar de ideale mix van behoud erfgoed en plek voor religie.

In de historische binnenstad struikel je er zowat over. De kerken, groot en klein, zijn bepalend voor Utrechts stadsgezicht. Maar de kerkgemeenschappen hebben het moeilijk. Er is steeds minder geld om de panden te onderhouden en in de samenleving vindt ontkerkelijking plaats. Toch is er de overtuiging dat het erfgoed behouden moet worden voor de stad – bij gemeente, gemeenschappen én ondernemers.

‘De religieuze functie kwam in de loop van de twintigste eeuw sterk onder druk te staan door toenemende ontkerkelijking en leegloop van de binnenstad’, staat te lezen in een uitgebreide visie die de gemeente in mei dit jaar presenteerde.

Er werd en wordt steeds vaker gezocht naar een nieuwe invulling van de lege kerken. Zo werd de Martinuskerk aan de Oudegracht in de jaren tachtig al herbestemd tot een plek voor woningen en zal de Westerkerk aan de Catharijnekade worden omgetoverd tot een designhotel en restaurant met buurtfunctie. In het rapport ‘Utrechtse visie religieus erfgoed’ is een overzicht te lezen van het huidige gebruik van de monumentale religieuze gebouwen.

‘Er zijn inmiddels meer mensen in Nederland die niet dan wel geloven’

Het moet inzichtelijk maken welke leeg komen te staan en nieuwe functies voor moeten worden gezocht. Eerder werd in het geval van leegstand vaak gekozen voor het slopen van kerken, vooral in de buitenwijken. In 1972 werd in de Biltstraat bijvoorbeeld de O.L. Vrouwe ten Hemelopneming gesloopt met een gat in het stadsbeeld tot gevolg. “Zeker in het beschermde stadsgezicht van de binnenstad van Utrecht zou de sloop van kerkgebouwen dramatische gevolgen hebben”, schreef wethouder Kees Geldof. Met de visie hoopt de gemeente de toekomst van de binnenstadskerken ‘voor een belangrijk deel’ te hebben veiliggesteld. Er zijn 58 monumentale kerkgebouwen in Utrecht, waarvan er 21 zijn beschermd als rijksmonument en 37 als gemeentelijk monument.

Daan Beekers doet onderzoek aan de Universiteit Utrecht naar christelijk erfgoed in Nederland en noemt de leegloop bij kerken voor de hand liggend: “Er zijn inmiddels meer mensen in Nederland die niet dan wel geloven.” Beekers zegt dat er nog meer redenen zijn voor de leegstand. “Er is ook sprake van een demografische verschuiving; van oudsher woonden in Lombok en Zuilen veel katholieken, maar door de komst van migranten en yuppen naar die wijken verandert de bevolkingssamenstelling en neemt de katholieke gemeenschap af.”

De Janskerk

Volgens Beekers is het goed om de hoeveelheid kerken in de stad in historisch perspectief te plaatsen. Volgens de postdoctoraal onderzoeker is er in de recente geschiedenis – eind negentiende en in de loop van de twintigste eeuw – een sterke ‘boost van kerkbouw’ geweest. “Je kunt het huidige tempo van kerksluitingen niet los zien van de religieuze opleving die toen plaatsvond.”

Emotionele waarde

De gemeente Utrecht hecht veel waarde aan de culturele en historische waarde van kerkgebouwen. “Het idee is dat ze niet alleen de religieuze gemeenschappen toebehoren, maar ook buurtbewoners en andere burgers. Het zijn belangrijke landmarks voor veel mensen. Ze zijn beeldbepalend en geven identiteit aan een buurt”, aldus Beekers. Hij legt ook uit op welke manier sommige religieuze gemeenschappen waarde hechten aan het gebouw. “Voor katholieken is het een heilig (gewijd) gebouw. Hen gaat het niet per se om het monument als zodanig, maar om de religieuze waarde ervan.”

Beekers deed de afgelopen maanden veldonderzoek bij twee kerken die op het punt stonden gesloten te worden. Hij vertelt over de Sint-Jacobuskerk in Zuilen, die inmiddels onttrokken is aan de eredienst (dus niet langer heilig is) – op 8 oktober was de laatste viering. “Er was veel strijd van de lokale kerkgemeenschap tegen het bestuur van de kerk. Het is niet zomaar een stapel stenen, maar voor sommigen echt een tweede huis.” In zijn onderzoek kwam Beekers mensen tegen die veel persoonlijke herinneringen aan de kerk hebben. “Een doop, eerste communie of uitvaarten, die hebben daar allemaal plaatsgevonden. Iemand vroeg me: ‘Dit is de plek waar ik afscheid heb genomen van mijn overleden echtgenoot, waar moet mijn mis dan zijn als ik overlijd?’ De katholieke stadsparochie was ook goed te volgen: die zat met elf kerkgebouwen en een krimpende geloofsgemeenschap. De parochie wil het kerkleven een nieuwe impuls geven door te fuseren. Want wat moet je met al die vierkante meters?” In de Jacobuskerk is inmiddels een nieuwe evangelische gemeenschap gevestigd: de Best Life Church. Een grote en relatief nieuwe gemeente.

‘Waar moet mijn overlijdensmis zijn?’

 

Het geeft aan dat er verschuivingen zijn in het landschap. Bij een andere grote kerk in Utrecht is iets anders aan de hand. De Westerkerk op de Catharijnekade heeft niet te maken met te weinig mensen, maar loopt wel aan tegen de onderhoudskosten en bereikbaarheid. De kerk met meer dan duizend zitplaatsen, in het bezit van de Gereformeerde Gemeente Utrecht, wil verhuizen. Ze gaan een eigen kerk bouwen in Leidsche Rijn, mede met de opbrengst van de verkoop van het huidige pand. Voor het monumentale gebouw moest een oplossing worden gevonden.

Daar kwam Robin Hagedoorn in het spel. Hij was eerder al betrokken bij de herbestemming van bijvoorbeeld de Oud Katholieke St. Jakobuskerk aan de Bemuurde Weerd. Al sinds 1991 waren in deze kerk geen diensten meer en in 2007 kocht Hagedoorn, die een achtergrond heeft in commercieel vastgoed, de kerk aan en transformeerde hem tot een groot woonhuis. “Je moet het willen; het is een ingewikkeld proces met betrekking tot vergunningen en bouwkundige zaken. Het is nogal wat om binnen de context van zo’n monumentaal gebouw te bouwen. Je moet de waardigheid ervan proberen te behouden. Dat hebben we daar ook gedaan door er één woonruimte van te maken in plaats van meerdere wooneenheden – daarmee zou je niets meer terugzien van de oorspronkelijke functie.”

De Westerkerk

Hagedoorn is zich na een paar projecten meer gaan richten op de herbestemming van kerken. Grotere exemplaren kunnen volgens hem geen woonhuis worden, bijvoorbeeld omdat de energie- of onderhoudskosten voor de bewoner te hoog zouden oplopen. Hij ging dus op zoek naar een modern alternatief voor de Westerkerk. Toen die op de markt kwam en het bestuur naar een nieuwe koper zocht, schreef Hagedoorn een plan. Hij vertelt daarover: “De functies van het gebouw zijn lange tijd ontmoeting, bezinning en reflectie geweest. Die heb ik terug laten komen in het plan.” Van alle initiatieven die binnenkwamen, werd het zijne uitgekozen. Na intensieve gesprekken met de eigenaren, gemeente en buurt, kan er begin volgend jaar worden gestart met de verbouwing.

De Janskerk wordt tegenwoordig ook voor concerten en lezingen gebruikt.

“Er komen 46 hotelkamers en en zeventig hoogwaardige hostelplekken. Elke kamer zal door kunstenaars worden ingericht. Voorop staat dat we het verhaal van de kerk proberen te vertellen. De historie wordt in ere gehouden door bijvoorbeeld het kerkorgel bespeelbaar te houden. Ook de kerkbanken worden weer geïntegreerd. Daarnaast komen we niet of nauwelijks aan het casco van de kerkzaal, maar bouwen we volumes in de kerk. We willen dat bezoekers rond gaan dwalen en zich elke keer verbazen over de geschiedenis van het pand. Ook moet iedereen zich er thuisvoelen.”

De Westerkerk moet méér worden dan ‘gewoon’ een designhotel of restaurant. “De doelgroepen zijn culturele creatievelingen, zakelijke bezoekers, toeristen, buurtbewoners en winkelend publiek”, zegt Hagedoorn. “Ook kunnen buurtverenigingen gebruikmaken van het gebouw. “We willen leuke dingen stimuleren. Er komt een expositiefunctie en cultureel maatschappelijke activiteiten worden mogelijk gemaakt.” Een eerder idee om in de kelder een poppodium te maken samen met EKKO heeft het uiteindelijk niet gehaald. Wel moet er ruimte komen voor jonge Utrechtse makers.

‘We proberen het verhaal van de kerk te vertellen’

De buurt is volgens Hagedoorn zoveel mogelijk betrokken bij de herbestemming. “Met de hotel- en restaurantfunctie vullen we het commerciële plaatje in. Daarnaast is er de ‘zachte kant’: een sociale functie voor de buurt, maar ook een leerbedrijf voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. We gaan ook nooit entree heffen, om het openbare karakter te behouden. Als iemand een leuk idee heeft voor een lezing of bijeenkomst dan gaan we dat mogelijk maken. Alle ideeën zijn welkom.” Hagedoorn is momenteel met eenzelfde project bezig in Amsterdam: herbestemming van de Sint-Ritakerk in Amsterdam-Noord. “De bedoeling is om dit concept verder door te trekken naar andere kerkgebouwen die vrijkomen. Ook in Utrecht zijn nog meer kerken die ervoor in aanmerking komen. De ambitie is er in elk geval”, zegt Hagedoorn enthousiast. Hij hoopt in mei volgend jaar te kunnen openen.

De komende jaren komen er nog meer kerkgebouwen in de stad Utrecht op de markt, soms tot verdriet van de kerkelijke gemeentes, maar Hagedoorn ziet er kansen in. “Als het maar waardig gebeurt, met oog voor de geschiedenis, een nieuwe functie met toegevoegde waarde voor de omgeving en de mogelijkheid het gebouw te beleven.”