Scheiding tussen ‘kerk en (buitenlandse) staat’

Scheiding tussen kerk en staat, óók de buitenlandse staat

De staat en de overheden moeten op godsdienstig vlak ‘neutraal’ zijn. Dat wil zeggen: zij moeten de diverse godsdiensten, binnen de rechtsorde, ruimte geven om zich te ontwikkelen voor zover de grenzen van de rechtsorde dat toelaten. Wij noemen dat de scheiding van kerk en staat (kerk = religieus instituut). Als dit voor de eigen overheid geldt, waarom zou dit ten aanzien van een buitenlandse staat als – pak ‘m beet – Saoedi-Arabië niet ook gelden? En waarom zou het Turkse ministerie van godsdienstzaken, Diyanet, wel vrij spel krijgen in ons land, terwijl wij ons zelf nìet zouden mogen moeien? Hier klopt toch iets niet.

De meeste moslims belijden hun religie binnen de krijtlijnen van de democratie (rechtsstaat, respect voor de mensenrechten). Deze mensen hebben dus recht op steun en bescherming vanuit onze overheden. Islamitische organisaties die zich beroepen op de sharia en bijv. pleiten voor sancties op niet-meer-gelovigen, of die de vrouwen geen mensenrechten (vrijheids-rechten) gunnen, zijn daarmee niet verenigbaar. Dat is geen theologische kwestie, maar een juridische. Die organisaties ageren namelijk niet binnen, maar buiten de rechtsorde. Zulke verenigingen zijn verboden, basta. De beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg van 19 juni 2012 in de zaak Hizb Ut-Tahrir bevestigt deze stand van zaken. Deze radicale islamitische vereniging was in Duitsland buiten de wet gesteld, en tekende hiertegen verzet aan onder verwijzing naar de vrijheid van godsdienst. Ze ging hiermee naar het Hoog gerechtshof van de EU. Echter: hun beroep op de bepalingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) werd niet ontvankelijk verklaard op grond van art. 17 van datzelfde Verdrag.

Geen der bepalingen van dit Verdrag mag worden uitgelegd als zou zij voor een Staat, een groep of een persoon een recht inhouden enige activiteit aan de dag te leggen of enige daad te verrichten met als doel de rechten of vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld teniet te doen of deze verdergaand te beperken dan bij dit Verdrag is voorzien. EVRM Artikel 17

Democratie moet zich verdedigen (artikel 17 van Europees Verdrag van de Rechten van de Mensen)

Dat artikel verbiedt een beroep op de Verdragsbepalingen om een ‘activiteit aan de dag te leggen die ten doel heeft de rechten en vrijheden die het Verdrag garandeert, te vernietigen of nodeloos te beperken’. Dat sluit aan bij de leer van de Weerbare Democratie, die niét moet gedogen dat zij van binnen uit wordt aangevallen door gebruik van de rechten en vrijheden die zij garandeert: dergelijk gebruik is een misbruik van rechten, omdat het doel van die rechten en vrijheden is om de rechtsorde te vrijwaren en verbeteren, niet om ze te ondermijnen. Het is misschien ontnuchterend, maar we zien dat Turkije inmiddels een abonnement heeft op veroordelingen door het Hof voor de Rechten van de Mens, en resoluut de gewaden van het oude en moderne Turkije afwerpt om te vervellen tot een volleerd autocratisch regime dat fundamentele mensenrechten onderdrukt en miskent. Saoedi-Arabië heeft destijds niet eens de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens in de UNO ondertekend. De websites van Hizb Ut-Tahrir – de Belgische variant meldt dat zij “in voorbereiding is”, de Nederlandse is wel actief – propageren onder het mom van de ‘Partij van de Bevrijding‘ niets minder dan de fundamentele aanval op de rechtsstaat en de fundamentele rechten en vrijheden van de Mens.

Dat zijn zaken die we beter ernstig nemen, om de vele moslims die zich wel naar deze beginselen willen schikken te steunen in één project van samen-leven. Daarin is ruim plaats voor een moderne islam, zoals Turkije die in zijn moderne jaren fors heeft gepromoveerd. Dat is positieve integratie voor iedereen: met respect voor de rechtsorde en universele mensenrechten samenleven.