Behandel godsdienstige organisaties als gewone verenigingen

Het intrekken van de erkenning van de moskee in Beringen onthult op pijnlijke wijze de machteloosheid van de diverse overheden om iets te doen aan hate speech in een religieuze context, schrijft protestants predikant Dick Wursten: ‘Religieuze verenigingen moeten zich verantwoorden op het publieke forum.’

Minister Homans trekt erkenning moskee Beringen in. Het klinkt indrukwekkend, maar het is eigenlijk een loos gebaar. De erkenning waarvan sprake is namelijk geen inhoudelijke erkenning, laat staan een goedkeuring van wat er in die moskee verkondigd wordt. Het is een administratieve erkenning, die verleend wordt op grond van formele regels, en waaraan de subsidiëring van een ‘bedienaar’ een een ‘betoelaging’ van het materiële onderhoud is gekoppeld. Volgens onze grondwet mag de overheid zich immers helemaal niet bemoeien met de inhoud van wat er in een religieuze setting wordt verkondigd.

De voorwaarden voor erkenning van een moskee (of parochie, kerkgemeenschap, synagoge…) beperken zich dan ook tot de vraag of ze (1) aangesloten is bij een erkende eredienst en (2) dat de wijze van beheer (betreffende de materiële zaken, niet de inhoud) volgens de daartoe opgestelde wetgeving gebeurt. De meeste Vlamingen kennen deze bestuursvorm in de rooms-katholieke variant als de ‘kerkfabriek’. De erkenning van een lokale geloofsgemeenschap van welke erkende eredienst raakt dus niet aan inhoudelijke punten, laat staan aan wat er in de moskee/kerk/synagoge verkondigd wordt. [toevoeging: sinds een tiental jaren moeten nieuwe lokale geloofsgemeenschappen ook expliciet verklaren dat ze zich aan de grondwet zullen houden en zich engageren voor de maatschappij, zie hieronder voor de erkenningsvoorwaarden]. 

Binnen een gebedshuis op Vlaams grondgebied mag je de wereld dus gerust opdelen in wij en zij, gelovigen en ongelovigen. Sterker nog, een dergelijke opdeling is vaak essentieel bij de zelfdefinitie van religieuze instituten. Je mag ook oproepen tot verzet tegen een bepaalde politiek dichtbij of veraf (‘profetisch protest’ heet dat dan). Dat kan net zo goed gericht zijn tegen euthanasie of apartheid als tegen communisten of gülenisten. Dit is op zich ook niet strafbaar. Ook buiten de kerk/moskee/synagoge mag dat.

Er is echter één verschil. Daarbuiten is het gewoon een ‘mening’ en dan kun je ervan op aan dat er ook tegenspraak zal zijn. Dankzij de vrijheid van godsdienst echter kun je proberen je eigen religieuze instelling zo te organiseren dat tegenspraak als ‘ketterij’ wordt weggezet. De moderne variant van dat fenomeen herkent u aan formuleringen die beginnen met ‘Een échte christen is…’, of ‘Een échte moslim doet… ‘.

Het gevolg is dat het wij-zijdenken geïnstitutionaliseerd wordt in de organisatie zelf en dat er ook intern reële discriminatie, bijvoorbeeld van vrouwen of homo’s, en excommunicatie van anders- of ongelovigen plaatsvindt. Daar kan de overheid niets aan doen, tenzij de strafwet overtreden wordt. Er kan dus pas opgetreden worden na de feiten. De vrijheid van godsdienst garandeert immers het recht van religieuze organisaties om zich langs zulke scheidslijnen te organiseren.

Als minister Homans zulke fenomenen wil bestrijden, heeft ze dus eigenlijk geen middelen ter beschikking. Dat ze dan uit pure frustratie de erkenning van een moskee intrekt, daar kan ik wel begrip voor opbrengen, maar meer dan een symbolische actie is het niet en het zet ook weinig zoden aan de dijk.

Wat dan te doen? Mijns inziens is er maar één oplossing en dat is religieuze organisaties op dezelfde wijze behandelen als elke andere culturele of sociale vereniging. Dan kan er transparantie geëist worden over de doelstellingen die de vereniging heeft, de manier waarop ze naar de samenleving kijkt enzovoort.

Dan kun je ook de dingen bij naam noemen. Diyanet is gewoon een Turkse vereniging met sociaal, cultureel en religieus doel. De rooms-katholieke kerk is een centraal aangestuurd religieus instituut met hoofdzetel in het Vaticaan en talrijke vestigingsplaatsen wereldwijd. De protestantse kerk van België is een nationaal samenwerkingsverband van locale geloofsgemeenschappen. Men mag meningen verkondigen à volonté en samenkomen zo vaak men wil (vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering), maar men is dan wel onderworpen aan dezelfde criteria die wij als samenleving stellen aan alle verenigingen die op ons grondgebied actief zijn.

Dan kan men niet langer vrouwen discrimineren en een beroep doen op de vrijheid van godsdienst om dat goed te praten. Ook komt men dan niet meer weg met: ‘Zo zien wij dat nu eenmaal binnen ons geloof en daar mag de overheid zich niet mee moeien’. Ook religieuze verenigingen zullen zich op het publieke forum moeten verantwoorden en accepteren dat hier waarden op het spel staan die niet onderhandelbaar zijn, niet omdat de overheid ideologische dwang wil uitoefenen, maar omdat wij met z’n allen als westerse samenleving nu eenmaal menen dat met deze waarden het samenleven zelf op het spel staat.

Zou dat de godsdienstvrijheid schaden? Ik denk het niet. Godsdienstvrijheid is geen claimrecht van een organisatie, maar een mensenrecht. Dat wil zeggen dat de vrijheid op godsdienst enkel garandeert dat ieder mens vrij is om wel of niet aan enige vorm van godsdienst te doen. De overheid heeft daarin geen taak. Die heeft werk genoeg om ‘haar ding’ te doen: het samenleven in goede banen leiden.

Dick Wursten

[ook verschenen op de (s)preekstoel van Knack]


De punten die een aanvraagdossier van een plaatselijke geloofsgemeenschap moet omvatten zijn:

  • de gebiedsomschrijving van de plaatselijke geloofsgemeenschap;
  • een financieel plan voor de eerstvolgende drie kalenderjaren met de opgave van de verwachte ontvangsten en uitgaven alsook de eventuele planning van de investeringen;
  • de inventaris van de plaatselijke geloofsgemeenschap;
  • de melding of er een door FOD Justitie bezoldigde bedienaar van de eredienst zal worden aangevraagd;
  • de schriftelijke verklaringen betreffende het taalgebruik in bestuurszaken, de inburgeringsplicht van de bedienaar, het weren van en geen medewerking verlenen aan individuen die handelen in strijd met de Grondwet en de rechten van de mens;
  • een toelichtende nota waaruit de maatschappelijke relevantie van de plaatselijke geloofsgemeenschap blijkt.