Laat je gezicht zien opdat ik van je kan houden…

Erdal Balci, de Volkskrant, 13/8/2019 – ingekort

Erdal Balci

Chuck had op het onbewoonde eiland, waar hij na een vliegtuigcrash was gestrand, zolang met de stok op het houtstukje gewreven dat zijn hand ging bloeden. Hij drukte zijn bloed op de volleybal, voorzag de bal van een gezicht door er twee oogjes, een mond en twee wenkbrauwen op te tekenen, noemde het ding Wilson en ging vervolgens van hem houden.

Zo gaat het in de film ‘Cast Away’. Boerkadraagsters doorlopen exact het tegenovergestelde proces. Hun gezichten worden vakkundig weggewist, met als doel de liefde uit hun buurt te houden. Een boerka is niet zomaar een door religie voorgeschreven kledingstuk. Die zwarte stof voor het gezicht van de dames is een nooit eindigende quarantaine van de ziel. Immers, het gezicht is de geest, het gemoed, de spiegel van het innerlijk, de weergave van de psyche, de spil waar het allemaal om draait. Bij het dier, bij de mens en als de omstandigheden er naar zijn, zelfs bij een volleybal. De bedekking daarvan heeft tot doel de vrouw zodanig te kleineren dat ze uit zichzelf afstand doet van haar persoonlijkheid en haar identiteit. De vrouw wordt daarmee gereduceerd tot een ‘gezichtloze’, een nieuw soort wezen dat in de hele natuur niet voorkomt.

Troubadour Karacaoğlan uit de 17de eeuw kwam tijdens zijn rondzwervingen in het toenmalige Anatolië een vrouw tegen die haar gezicht achter een nikab had verborgen, hij kon zich niet inhouden en smeekte in een liedje om een glimp van haar gezicht: ‘Suiker en honing aan je tong en je tanden, zwart je wenkbrauwen als halve manen, laat mij de parelketting zijn aan je borst, in godsnaam toch, laat je gezicht zien.’

In een buitenzwembad in Ankara beleefde ik zelf ook die emotie die de Turkse troubadour al eeuwen geleden aanzette tot een smeekbede. In dat zwembad ging het om een gezin uit Saoedi-Arabië dat bij het water verkoeling zocht tegen de verzengende hitte. Manlief en kinderen deden zich heerlijk tegoed aan dat water terwijl de moeder in boerka hen voorzag van frisdrank en broodjes. Ik verliet het zwembad, omdat ik de Turkse kranten niet wilde halen met het bericht over een Nederlandse correspondent die in een vuistgevecht verwikkeld is geraakt met Saoedisch ambassadepersoneel.

Om terug te komen op de volleybal ‘Wilson’ in de film ‘Cast Away’: Na vier jaar op het onbewoonde eiland lukt het Chuck om een vlot te bouwen en de oversteek naar huis te wagen. Tijdens die reis valt Wilson in de zee en ondanks alle pogingen van Chuck, drijft de bal met de mond, de oogjes en de wenkbrauwen weg van hem. Hartverscheurend is dan het huilen van Chuck die door een gezicht te tekenen op een bal van dat ding niet alleen een metgezel voor hemzelf heeft gecreëerd, maar de bal als het ware ook een ziel heeft ingeblazen.

Ik ben het dan ook niet eens met de argumentatie van veel geestverwanten die stellen dat de boerka de draagsters ervan ontmenselijkt en daarom verboden moet worden. Ontmenselijkt zijn degenen die na het zien van die vrouwen nog steeds in termen van de ‘vrijheid van religie’ kunnen denken. De vrouwen in boerka hebben niets aan de solidariteit van de verschrikkelijke onverschilligen. Ze hebben eerlijke mensen nodig die weten dat je in sommige gevallen niet om een verbod heen kunt. Een gezonde gemeenschap hebben ze nodig die zegt: laat je gezicht zien, in godsnaam, opdat wij van jou kunnen houden.’


Opmerking (Dick Wursten): Ik moest bij het lezen van deze column denken aan Emmanuel Levinas die het gelaat van de ander beschouwt als het ‘eerste woord’ dat de ander tot mij spreekt – zonder iets te zeggen – en zo de ethische relatie van mens tot mens in het leven roept (aanspraak, appèl). Hij beschouwt dit als een ‘expérience absolue’. Zonder ‘face-to-face’ is het mens-zijn als mede-menselijkheid niet mogelijk.

Schipperen met Allah

Dick Pels, Opium van het volk. Over religie en politiek in seculier Nederland, De Bezige Bij: Amsterdam, 2009, h. 5 ‘Hoofddoekje leggen, niemand zeggen’.

De auteur verwondert zich over de discrepantie tussen de strenge regels die alom worden verkondigd en de vrijmoedigheid waarmee jonge moslims (m/v) zich in de seculiere samenleving bewegen. En hij vraagt zich af, hoe (= met welke argumentatie) zij beide aspecten met elkaar verzoenen. Als voorbeeld beschrijft hij dan de juxtapositie van beide in het zomernummer van de glossy Mzine.


“In het tijdschrift Mzine, een glossy voor jonge succesvolle Marokkanen vind je de meest orthodoxe koranische gebeden en geboden naast rubrieken en reportages die het volstrekte tegendeel laten zien. Zo bevat het zomernummer 2008 naast uitvoerige smeekbeden aan Allah voor de reis (naar Marokko) ook twee pagina’s strenge kledingvoorschriften.

Mzine uit 2008 kon ik niet meer vinden op het net, wel dit exemplaar uit 2010

In die tekst wordt helder uitgelegd, dat ‘moslim’ betekent dat ‘je jezelf totaal overgeeft aan de Barmhartige en Genadevolle Schepper en dat je liefde en ontzag jegens Hem hebt’. De moslima heeft de verantwoordelijk heid om goed om te gaan met haar door Allah geschonken charmes. Om over haar schoonheid en eer te waken is de hidjaab voorgeschreven. Daarmee ‘wordt de moslima beproefd om over zichzelf te waken en onderdanig te zijn aan haar Heer, Die het beste weet wat goed is voor Zijn dienares’. De hidjaab moet het gehele lichaam bedekken, behalve het gezicht en de handen. Hij mag niet doorzichtig zijn, moet wijd zijn om de lichaamsrondingen niet zichtbaar te laten, en mag niet lijken op mannenkleding of op de kleding van ongelovige of afgedwaalde vrouwen. Ook een hoofddoek gecombineerd met strakke of versierde kleding die de lichaamsvormen van de vrouw toont, is geen juiste islamitische bedekking.1

En dit staat dan in een blad waar tussen honderden afbeeldingen welgeteld één vrouw met hoofddoek te zien is (Samira van de rubriek ‘Eet gezond met Samira’). Tussen de zomermode, de make-overs en de hebbedingetjes staat ook een special over de vakantieplannen van mooie jonge meiden met losse haren in uitdagende poses, die deze kledingvoorschriften stuk voor stuk aan hun laars lappen. ‘Wat draag jij naar het strand?’ Siham: ‘Het liefst toch jurkjes,maar ook korte broekjes met een luchtig truitje en slippers.’ Fatiha: ‘Ik ga topless! Nee geintje; ik draag mijn favoriete short en boven mijn bikinitop een leuk shirtje of T-shirt.’ En lnssaf: ‘Van alles. Bikini, rokjes, jurkjes… Zolang het maar lekker luchtig is.'”


Mijn commentaar (Dick Wursten):

Mensen ‘schipperen met Allah’ of ‘onderhandelen met God’ – of in elk geval met hun spokesmen. Dat hebben ze altijd al gedaan, en zullen ze ook blijven doen. Dat hoort bij een levende religie. Wat mij bevreemdt, is dat je wat hier beschreven wordt nauwelijks ‘schipperen’ kunt noemen, want de twee levensstijlen staan naast elkaar, on-verbonden. Er vindt op geen enkele wijze een inhoudelijke bezinning plaats, een dialoog tussen beide vormen van moslim-zijn. De conservatieve theoloog probeert niet toe te denken naar de leefwereld (verlangen, beleving) van de jongelui (vertolken, hermeneutiek), maar ook de jongelui doen het niet. Zij leggen die preken gewoon naast zich neer. Zoals gezegd, dat mag, maar zo wordt het theologisch natuurlijk nooit wat en blijft de leer onverbonden met het geleefde leven. Dàt lijkt me ongezond want leidt allicht tot een soort dubbelleven (met een dubbele moraal). Met de mond – en op papier – het strengste belijden wat je maar bedenken kunt, terwijl je in de praktijk van het leven gewoon je gang gaat. Zoiets explodeert een keer in je eigen gezicht, zou ik denken.


Daar zijn de hoofddoeken weer…

Om de zoveel tijd laait de discussie over hoofddoeken op. Meestal n.a.v. van een rechterlijke uitspraak in een proces over het GO!-verbod op de hoofddoekdracht op school. Dat op zich is al jammer. Juridisering is de doodssteek voor elk serieus gesprek face-to-face. Het gesprek moet plaatsvinden tussen mensen, niet tussen opiniemakers, advocaten, politici en rechters. Het zijn immers gewone mensen die een hoofddoek dragen en gewone mensen die zich daaraan storen. Daarover moeten ze dus met elkaar leren praten. Logisch toch! Uitleggen wat het is dat je stoort, vertellen waarom je ‘m draagt, luisteren, en proberen te begrijpen – wederzijds. NB: de uitkomst van het gesprek staat per definitie van te voren niet vast, anders is het geen echt gesprek. Hieronder wat achtergrond.

Twee basale feiten:
1. Wat zeggen de heilige boeken erover?
Antwoord: daar zijn de islamititsche rechtsgeleerden het niet over eens (hoofd, haar, boezem, alles), maar hoe men er ook over denkt: er moet iets bedekt worden [voor geïnteresseerden: hier een overzicht van exegetische discussie]. Dus meteen over naar de volgende vraag.

2. Waarom moet er eigenlijk bij vrouwen iets bedekt worden?
Antwoord: daarover is de koran wel duidelijk. Het kledingvoorschrift beoogt twee zaken: a. zedigheid van de vrouw te waarborgen en b. ‘onze vrouwen’ onderscheiden van de anderen.

Dit laatste klinkt misschien vreemd, maar wordt expliciet in de koran (door Mohammed in opdracht van Allah) verwoord in soera 33:59: O Profeet, zeg tot je echtgenotes en je dochters en tot de vrouwen van de gelovigen dat zij hun overkleed (‘djilbab’) over zich heen laten hangen. Zodoende is het gemakkelijker om hen te herkennen en worden zij niet lastiggevallenHet gaat hier over het overkleed maar hetzelfde geldt voor de hoofddoek: je kunt zo gemakkelijk onderscheiden tussen ‘goede’ en ‘slechte’ vrouwen.
In het latijn is het woord voor ‘onderscheid maken’: discriminatio. De onzen (= de goeden) kun je aan hun kleding herkennen. De anderen zijn te mijden. En – niet onbelangrijk – als een vrouw lastiggevallen wordt, dan is het dus eigenlijk haar eigen schuld: Had ze zich maar correct moeten kleden. Blaming the victim.

De hoofddoek (hoe dan ook gedragen) werkt het groepsdenken in de hand (wij-moslims versus de andere vrouwen) en als het gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag t.o.v. vrouwen verandert dit voorschrift #metoo in #eigenschuld.

ERGO: Als je de hoofddoek op school wilt toelaten – waar ik een voorstander van ben al was het alleen maar om het geheel uit de juridische sfeer te halen ! – dan moeten deze twee impliciete boodschappen (moreel oordeel over vrouwen gebaseerd op hun kleding & groepsvorming volgens religieuze lijnen) wel van het nodige tegengewicht worden voorzien.

Hoe je dat misschien zou kunnen doen, heb ik in een kort opstel op mijn gewone website beschreven.

En, oh ja, bijna vergeten: als je de hoofddoek (op school) toestaat om religieuze redenen moet je tegelijk alle kledingvoorschriften ter discussie stellen, anders bevoorrecht je religieuze mensen boven a-religieuze. What’s good for the goose is good for the gander… Daar komen de hoodies, de tatoeages, statement-T-shirts, kruisen, tulbanden en petjes. Het wordt bont in de klas.

hoofddoek en koran: basic facts

De koran over de kleding van vrouwen

Als het over de kleding voor vrouwen gaat zijn er twee plaatsen in de koran, die daarover handelen. Beide stammen uit de periode na de Hidjra (horen dus bij de ‘latere openbaringen’). De eerste staat in soera An-Noer (‘Het Licht’), hoofdstuk 24, verzen 30-31:

Soera 24: 30 Zeg (O Mohammed) tot de gelovige mannen dat zij hun ogen neerslaan en hun kuisheid bewaken (= hun begeerten in toom houden,  volgens anderen: hun geslachtsdelen bedekt houden), dat is reiner voor hen. Voorwaar, Allah is alwetend over wat zij bedrijven. 31. En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en hun kuisheid bewaken en hun sieraad niet tonen, behalve wat daarvan zichtbaar is. En laten zij een bedekking (‘khimar’) over hun boezem dragen en hun sieraad niet openlijk tonen, behalve aan hun echtgenoten, of hun vaders etc.. [lijst van mannelijke familie]. En zij moeten niet met hun voeten stampen zodat men weet wat zij voor verborgen sieraad hebben.

Wat wordt hier over de kleding gezegd? De man wordt eerst vermaand om niet op een onbetamelijke wijze naar een vrouw te kijken (hij moet zijn ogen neerslaan) en hij moet zich netjes te kleden. Daarna wordt de vrouw aangesproken om zich evenzo te gedragen ten opzichte van de man en zich netjes te kleden. Dan volgen voor vrouwen nog een aantal concretiseringen. Drie elementen worden genoemd qua kleding en één met betrekking tot bepaalde bewegingen:
1. Ze moeten hun ‘sieraad niet tonen, behalve wat daarvan zichtbaar is’ ;
2. ze moeten een ‘khimar’ over hun boezem dragen ; en:
3. Ze mogen hun sieraad niet openlijk tonen behalve binnenshuis in de familiekring (= duidelijk gedefinieerde groep van het mannelijk geslacht).
4. Ze moeten niet met hun voeten stampen omdat anders het verborgen sieraad zichtbaar wordt.

Over de interpretatie van deze teksten, straks meer. Eerst de andere korantekst.

In de tweede tekst worden de vrouwen van Mohammed aangesproken (Voor hen gelden blijkbaar strengere regels dan voor de anderen: zij moeten bijv. binnen blijven) maar de geboden voor die vrouwen wat het onderdeel ‘kleding’ betreft worden ook van toepassing verklaard op de ‘vrouwen van de gelovigen’.

Soera 33:59 O Profeet, zeg tot jouw echtgenotes en jouw dochters en de vrouwen van de gelovigen dat zij hun overkleed (‘djilbab’) over zich heen laten hangen. Zodoende is het gemakkelijker om hen te herkennen en worden zij niet lastiggevallen. 

Dus: Aan de kleding kent men de moslimvrouw. Maar welke kleding precies ?

Zoals elke tekst hebben deze uitspraken een historische context gehad (die we niet precies kennen, maar kunnen proberen te reconstrueren). Dus is er enige toelichting nodig om tot een interpretatie te komen: een poging om te begrijpen wat hier wel en niet bedoeld werd. En daarna moet er nog de toepassing komen, de applicatie op vandaag, dat is een kwestie van hermeneutiek, omdat we in een andere historische context leven dan Mohammed.

Puntsgewijs:

  1. Eerst is er geen kledingvoorschrift van kracht. Argument: In de periode van de eerste openbaringen in Mekka is er geen enkele soera overgeleverd die iets zegt over de kleding.
  2. Na de vlucht uit Mekka (Hidjra) wordt kleding blijkbaar een issue. Mohammed huwt zelf meerdere vrouwen. Naast eerbaarheid in het algemeen, wordt uit 33:59 duidelijk dat het kledingvoorschrift op z’n minst ook dient om de vrouwelijke volgelingen van de profeet op straat te onderscheiden van andere vrouwen en – omineuze toevoeging – om te voorkomen dat ze lastig gevallen worden op straat. De weg naar de culpabilisering van het slachtoffer, blaming the victim wordt hier wijd open gezet.
  3. Gaat het hier eigenlijk wel over de hoofddoek, kun je je afvragen ? Enige bedekking van het hoofd is algemeen-oosters. In 24:31 is nadrukkelijk sprake van een opdracht om de boezem te bedekken, niet het hoofd. De arabische term voor deze bedekking is ‘khimar’. Dat woord is vandaag de technische term voor een boezembedekkende hoofddoek. Dan lijkt het duidelijk: Mohammed vraagt om een ‘khimar’, een boezembedekkende hoofddoek. Toch is het niet zo simpel als het lijkt. Het arabische woord ‘khimar’ in de zevende eeuw had een veel algemenere betekenis (‘bedekkend weefsel’, ‘sluier’). Hier staan we voor wat exegeten het gevaar van filologische inlegkunde noemen, waarbij een bepaalde uitleg van een oude tekst heeft geleid tot een betekenisverschuiving van een woord uit die tekst in de richting van die uitleg. Als je deze oproep leest terwijl je ‘khimar’ neutraal laat (een bedekking) dan lees je een oproep om de boezem te bedekken en gaat het hier om een décolleté-verbod. Bijkomend argument voor deze uitleg is dat andere vers, soera 33:59, waar helemaal niet naar de hoofdbedekking wordt verwezen, enkel naar de manier waarop de kleding valt. Binnen de koran strand je hier en wordt het welles-nietes, vanwege de filologische aporie rond de betekenis van het woord ‘khimar’. De latere overleveringen (hadith) tenderen duidelijk richting hoofddoek, maar zelfs daar kun je twijfelen [zie onder].
  4. Wat wordt eigenlijk bedoeld met ‘hun sieraad’ en wat dus met de zin dat zij hun sieraad niet tonen, behalve wat daarvan zichtbaar is.’  Met ‘sieraad’ wordt waarschijnlijk hun lichaam (hun schoonheid) bedoeld. De duiding ‘behalve wat daarvan zichtbaar is’ wordt pas in de latere overlevering (hadith) ingevuld, namelijk ‘gelaat en handen’. Dan hebben we echter wel de koran [en dus de ‘directe openbaring van Allah’] verlaten en zijn in de wereld van de legendes terechtgekomen waarvan het gezag door moslims zelf heel verschillend wordt ingeschat.
  5. Tenslotte: Waarop duidt die toevoeging: ‘dat vrouwen niet mogen stampen met de voeten omdat ze daarmee hun verborgen sieraad zouden verraden’ ? Het gangbare antwoord is dat dit een verbod op dansen is, omdat bij zulke bewegingen de lichaamsvormen van de vrouw indirect zichtbaar worden.

Ware de koran de enige bron èn norm, dan zou hiermee alles gezegd zijn. Echter dat is in de moslimwereld niet het geval. Naast de koran is ook de overlevering (hadith) normatief, en niet te vergeten het ‘voorbeeld van Mohammed en zijn gezellen’. Daar vinden we veel meer kledingvoorschriften, maar niet allemaal eensluidend. Ik heb enkele op een aparte pagina opgelijst.

De hoofddoek en de non (Sarah Izat)

In het antwoord op de vraag waarom ze per se de hoofddoek wil dragen, gebruikt mevrouw Izat een treffende vergelijking. Ze draagt een hoofddoek ‘net zoals nonnen dat doen’, dat wil zeggen: om ‘haar liefde voor God concreet te maken’. Kijk, dat begrijp ik. Er zijn inderdaad mensen die God liefhebben boven alles, niets meer verwachten van het gewone leven, de aardse banden verbreken en intreden in een klooster. Als ze dan toch nog wel eens in de seculiere wereld verschijnen, dragen ze hun habijt. Dat is een religieus uniform. Dat roept: ‘Ik ben geen gewoon mens, ik ben niet van deze wereld, ik ben van Christus.’ Als mevrouw Izat het dragen van de hoofddoek zo beleeft, dan neem ik aan dat ze begrijpt dat de samenleving van haar vraagt om duidelijk te maken voor welke wereld ze kiest: die van seculiere burgers of die van het klooster. Je kunt maar één uniform tegelijk dragen.

Dick Wursten

Reactie op: “Een politieagent met een hoofddoek is wat zij wil zijn” (interview Sarah Izat, De VOLKSKRANT 9/11/2017)


Challenge voor liedjesschrijvers onder de bezoekers: Schrijf een tekst op bijgaande melodie (een ‘contrafact’ of ‘parodie’, een woord dat in de oude muziekwereld geen negatieve connotatie heeft) met als refreinzin natuurlijk: de hoofddoek en de non… (of variaties hierop). De ballade van de nozem en de non dateert uit 1965 en is van Cornelis Vreeswijk, de enige Hollandse zanger die iets van George Brassens heeft.

Niemand ter aarde weet hoe het eigenlijk begon:
het droevige verhaal van de nozem en de non
van de nozem en de non

Ei, in het voorjaar ontmoetten ze elkaar
ze keken elkaar aan en toen was de liefde daar
ja toen was de liefde daar

Sterk is de liefde (hartstocht) tijdelijk althans
De non vergat haar plichten en haar rozenkrans
ze vergat haar rozenkrans

‘t Is wel te begrijpen, ‘t gebeurt toch elke dag
de nozem was verloren toen hij in haar ogen zag
toen hij in haar ogen zag

Ze wandelden in ‘t park in de prille lentezon
en honderdduizend kussen kreeg de nozem van de non
kreeg de nozem van de non

Een zekere juffrouw Janssen gluurde door de ruit
ze wist niet wat ze zag en haar ogen puilden uit
ja haar ogen puilden uit

Een zekere heer Pieterman zat op zijn balkon
hij stond stomverbaasd van de reacties van de non
de reacties van de non

Leve de liefde’ zei heer Pieterman galant
maar juffrouw Janssen belde naar de krant
ja die belde naar de krant

Daar dachten allen dat ze het maar verzon
dus belde ze de kapelaan en verklikte ze de non
toen verklikte ze de non

‘Kijk,’ zei de kapelaan, ‘da’s nou echt weer duivelswerk
zo gauw ik er niet bij ben dan beduvelt hij de kerk
dan beduvelt hij de kerk’

‘In zulke dingen,’ zei hij, ‘ben ik hard als beton
Ik stuur de politie op het dak van de non
Van de nozem en de non’

Dankzij juffrouw Janssen en de kapelaan
maakte de politie er een einde aan
ja, er kwam een einde aan

De non en de nozem gingen op de bon
Een schop kreeg de nozem; de zenuwen de non
ja de zenuwen de non

Want ze liepen namelijk zomaar in het gras
en de politie zei dat dat verboden was
dat het gras verboden was

Niet om het een of ander, maar omdat het niet kon
eindigde de liefde van de nozem en de non
van de nozem en de non

Volgens Aristoteles weegt een zoen niet zwaar
volgens de kapelaan is dat nou echt niet waar
volgens mij is ‘t nogal raar

 

De boerkini ziet eruit als een badpak, maar is het niet.

De boerkini is een symbool

symbool 1. een teken dat een bepaald idee, concept of object representeert. vb. duif = vrede.

De boerkini is een badpak met symbolisch karakter. Dat heeft niets met de zwemfunctie te maken, maar alles met het achterliggende idee/concept dat het representeert, letterlijk: present stelt. In dit geval een mensvisie, m.n. dat mannen seksuele roofdieren zijn en dat niet de man daaraan iets moeten doen (zich leren beheersen bijv.), maar dat het aan de vrouw is om zich daarom uit het openbare leven terug te trekken. Als zij dan toch daaraan wil participeren dan moet dat dat met veel omzichtigheid gebeuren. En als het misgaat, dan is het haar schuld. Daar gaat het in de maatschappelijk discussie over – of daarover zou het moeten gaan. In die zin is ‘de boerkini’ een terecht een symbool-dossier. Het gaat erom dat de dracht van dat badpak verkondigt dat de omgang tussen mannen en vrouwen dient georganiseerd te worden op grond van basic distrust en dat de vrouwen de last die dat oplevert moeten dragen. Ik vind dat geen fijn bericht.

toevoeging: Non-Boerkini

De courante vergelijking met nonnetjes die ‘gesluierd’ zijn en ook geen gewoon zwempak aantrekken, is bijzonder interessant. Ze relativeert de discussie echter niet, maar zet die op scherp. Nonnen dragen immers geen ‘gewone’ kleren maar volgen echt een religieuze dresscode. Zij hebben zich namelijk van de wereld afgekeerd en leven enkel nog voor God (zij zijn ‘bruiden van Christus’). Nikab-draagster heb ik hetzelfde horen zeggen (ik draag deze kleding ‘voor Allah’. Hoe hij mij ziet is voor mij het allerbelangrijkst). Nonnen zijn daarom ingetreden in een klooster (van ‘claustrum’: afgesloten plek). Daarbinnen kun je echt vroom en veilig leven. Daarbuiten (in de seculiere wereld dus, letterlijk: het saeculum) loert het kwaad om de hoek, heerst de vorst der duisternis. Als ze de veilige plek dan toch verlaten, moet hun kleding hen beschermen tegen die gevaren. Ze moeten ook zo weinig mogelijk echt contact leggen, want voor je het weet…

Dit dualisme geldt in de islam ook, maar dan voor alle vrouwen… Zij moeten kloosterlijk leven, zonder klooster. En onderwijl mogen – vreemde paradox – de mannen gewoon hun gang gaan. Zij zijn ook altijd seculier gekleed.

Habijt en boerkini/hoofddoek/nikab hebben dus inderdaad een soortgelijke boodschap: ‘Wereld daarbuiten, ik wijs u af… ‘. Een moslimvrouw-volgens-deze-opvatting-die-vrij-gangbaar-is (maar volgens mij is ieder mens vrij om z’n religie ook anders te definiëren... zie deze pagina, en deze) woont de facto dus in een klooster’ (=huis/familie) en wordt geacht de buitenwereld (en m.n. de mannen) te mijden. Problematisch lijkt me als je een seculiere samenleving wilt die de naam samen-leving waardig is en waar de non-discriminatie op grond van sexe in de grondwet is ingeschreven.

 

hoofddoek en hadith: basic facts

In een vorige post heb ik de basisgegevens uit de koran verzameld. Hier nog enkele argumenten die niet in de koran staan, maar die uit de mondelinge overlevering (hadiths) afkomstig zijn. NB: die is ook normatief, maar niet binnen elke islamitische traditie.

1

De kledingvoorschriften in de hadith

Ter herinnering: de argumentatie aangaande het gezag van de overleveringen (Hadith) gaat zo: De praktisering van het kledingvoorschrift door de vrouwen rondom Mohammed is voorbeeldig, d.w.z., normatief voor de latere generaties. Het betreft dan Mohammeds vrouwen en de vrouwen van Mohammeds metgezellen: de Sahaba vrouwen. Ook kan Mohammed meer gezegd hebben dan in de koran staat. Als dat zo is, dan is ook dat normatief. Maar pas op: de betrouwbaarheid en dus het gezag van de hadiths verschilt.

Terzake: Er zijn enorm veel verhalen in omloop die voortborduren op de kledingsvoorschriften uit de koran die we in de andere post citeerden. Een aantal vertelt dat de boezembedekking die daar geëist werd, stante pede door de vrouwen die erbij waren genaaid werd met stof uit hun rok. Een soortgelijke overlevering is er over de vrouwen die het via hun man te horen kregen (zie onder). Hierbij blijken twee zaken van belang:

  1. Wat mag onbedekt blijven ?
  2. Er moet ook op de lichaamsvormen gelet worden (sexy kleding).

Met name enkele verhalen over kleding uit fijne of dunne stof zijn hier veelzeggend. Een bloemlezing:

  • Toen het vers [soera 24,31] werd geopenbaard keerden de mannen terug naar huis en lazen dit vers voor aan hun echtgenoten, dochters, zussen en verdere familie. Zo hebben die vrouwen, al gelovend in Allah en zijn heilige boek, van hun rokken een khimar gemaakt. De volgende ochtend stonden de vrouwen met hun khimar om, achter de Profeet Mohammed voor het ochtendgebed (Bukhari, Tefsiru Soerah 24:12; Abu Davud, Libas:29).
  • Aisha waarschuwde vrouwen die zich niet bedekten zoals het hoorde. Op een dag werd er een pas getrouwd meisje, met een khimar uit dunne stof, naar haar gebracht. Aisha zei dit: ‘Een vrouw die in de soerah An-Noer gelooft, bedekt zich niet op deze manier” (Al-Kurtubi, 14:157).
  • [Mohammed vermaant in een andere legende Aisha’s zus op ditzelfde punt]: Op een dag verscheen Hazrath Asma, de dochter van Abu Bakr, met kleding uit dunne stof vervaardigd, voor de profeet. De profeet wendde zijn ogen af en zei: “Esma! Het is duidelijk dat wanneer een vrouw de puberteit bereikt, het passend is dat ze van haar lichaam enkel nog deze en die lichaamsdelen laat zien”. Toen de Profeet dit zei, wees hij naar zijn handpalmen en gezicht (Abu Davud, Libas, 31). Hier is de hoofddoek dus wel verondersteld.  
    • NB: Deze hadith wordt door veel moslimgeleerden als ‘zwak’ bestempeld, dus mag niet als argument dienen. De hoofdreden hiervoor is dat dit verhaal chronologisch niet klopt. Het speelt zich af in Mekka, d.w.z. voordat de twee soera’s werden geopenbaard (die stammen uit Medina) .
  • Verwant aan de de vorige is de volgende legende uit ‘Het leven van de vrome vrouwen’. [Volgens veel strekkingen binnen de islam zijn ook zij normatief (voorbeeldig, soenna) voor de later-levenden] : Munzir bin Zubair had de reeds genoemde Hazrath Asma een heel mooie jurk gestuurd, gemaakt van fijne kostbare stoffen. Asma die blind was, voelde aan de jurk en zei: “Breng die terug naar hem!”. Munzir voelde zich beledigd en vroeg om uitleg: “Deze stof is niet transparant, waarom keur je die af? ”Asma antwoorddde: “Ookal is het niet transparant, het laat wel de vormen van het lichaam zien omdat het dun is”. (Hayatus Sahaabiyaat, v.3, pg. 169)

Deze lijst kan eindeloos worden uitgebreid. Blijkbaar had men tijdens de uitbreiding van de islam (als religie) moeite om de vrouwen te temmen.